Home

Jeremia 49:34-39

Profetie over Elam

34 Het woord des Heeren, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende: 35 Zo zegt de Heere der heirscharen: Ziet, Ik zal verbreken Elams boog, het voornaamste van hunlieder geweld. 36 En Ik zal de vier winden uit de vier hoeken des hemels over Elam aanbrengen, en zal hen in al diezelve winden verstrooien; en er zal geen volk zijn, waarhenen Elams verdrevenen niet zullen komen. 37 En Ik zal Elam versaagd maken voor het aangezicht hunner vijanden, en voor het aangezicht dergenen, die hun ziel zoeken, en zal een kwaad over hen brengen, de hittigheid mijns toorns, spreekt de Heere; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben. 38 En Ik zal Mijn troon in Elam stellen; en zal den koning en de vorsten van daar vernielen, spreekt de Heere; 39 Maar het zal geschieden in het laatste der dagen, dat Ik Elams gevangenis wenden zal, spreekt de Heere.

کلام خداوند دربارۀ عیلام که در آغاز سلطنت صِدِقیا پادشاه یهودا بر اِرمیای نبی نازل شد:  خداوند لشکرها چنین می‌فرماید: «هان من کمان عیلام را که مایۀ قوّت ایشان است، خواهم شکست. چهار باد از چهار گوشۀ آسمان بر عیلام خواهم وزانید، و ایشان را به سوی هر یک از این بادها خواهم پراکند، چندان که هیچ قومی نباشد که پراکندگانِ عیلام نزد آنها نرفته باشند. من مردمان عیلام را در برابر دشمنانشان و به حضور آنان که قصد جان ایشان دارند، به وحشت خواهم افکند. و خداوند می‌گوید که من بلا، یعنی خشم آتشین خود را بر ایشان خواهم آورد، و شمشیر را از پی ایشان خواهم فرستاد، تا ایشان را به‌تمامی هلاک کنم. و خداوند می‌فرماید: من تخت خود را در عیلام بر پا خواهم کرد، و پادشاهان و صاحبمنصبان را از آنجا نابود خواهم ساخت.  «اما در ایام آخر، سعادت را به عیلام باز خواهم گردانید؛» این است فرمودۀ خداوند.

اِرمیا 49: 34-39